Wie moet het GKS gebruiken?

Alle belastingplichtigen die restaurant- of cateringdiensten verschaffen zijn gehouden een controledocument uit te reiken. Het gaat hetzij om rekeningen of ontvangstbewijzen, hetzij om kastickets van een geregistreerd kassasysteem.

Drempel van 25.000 euro, exclusief btw

De exploitant van een inrichting waar maaltijden worden verbruikt en de traiteur die cateringdiensten verricht, moeten kastickets uitreiken met behulp van een geregistreerd kassasysteem wanneer de jaaromzet, exclusief btw, met betrekking tot de restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken, meer bedraagt dan 25.000 euro. (artikel 21bis, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 1).

De drempel wordt berekend met bedragen exclusief btw en omvat de omzet uit restaurant- en cateringdiensten. Worden niet meegenomen in de berekening van de drempel, de omzet uit:

  • het verschaffen van dranken bij een maaltijd;
  • het verschaffen van dranken buiten een maaltijd;
  • de leveringen van meeneemmaaltijden
  • de verkopen van voeding in het algemeen;
  • andere (horeca-)activiteiten.

 

Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de belastingplichtige die zelf de restaurant- of cateringdiensten verstrekt en de belastingplichtige die hiervoor een beroep doet op een onderaannemer (commissionairsprincipe). Iedere belastingplichtige, hoofd- of onderaannemer, moet berekenen of hij de drempel overschrijdt of niet.

De verhuur van tafels, stoelen, borden, glazen, personeel voor bediening en dergelijke meer waarvoor een afzonderlijke prijs wordt aangerekend (niet begrepen in de prijs van de maaltijd), wordt niet meegenomen in de berekening van de drempel. Indien de drempel van 25.000 euro wordt overschreden, moeten er voor dergelijke verhuur enkel kastickets van een geregistreerd kassasysteem worden uitgereikt indien de verhuur verband houdt met een evenement waar de betrokken belastingplichtige ook restaurant- of cateringdiensten verricht.

Bijkomende activiteiten, zoals de verkoop van meubels, toegang tot wellness, casino, bowling, binnenspeeltuin, optredens of animatie, inkomgeld dancing,… zijn geen restaurant- of cateringdiensten en worden dus niet in de berekening van de drempel opgenomen. Indien de drempel van 25.000 euro wordt overschreden, hoeven er ook geen kastickets van een geregistreerd kassasysteem uitgereikt te worden voor deze activiteiten.

De omzet uit restaurant- en cateringdiensten die in het buitenland worden verricht, moet niet opgenomen worden in de berekening van de drempel. Er moeten geen kastickets van een geregistreerd kassasysteem worden uitgereikt voor in het buitenland verrichte handelingen (gezien de Belgische wetgeving niet van toepassing is op dergelijke handelingen). De in het buitenland verrichte handelingen mogen wel, op vrijwillige basis, worden opgenomen in het geregistreerde kassasysteem (ermee rekening houdend dat deze duidelijk te onderscheiden moeten zijn van de handelingen die in de Belgische btw-aangifte opgenomen moeten worden).

Voorbeeld bakker met verbruikssalon

Een bakker verricht restaurantdiensten, doordat hij een verbruikssalon uitbaat.

Hij berekent op de vermelde wijze de omzet uit de verrichte restaurant- en cateringdiensten, zoals bijvoorbeeld de koffiekoeken, gebakjes en broodjes verschaft in het verbruikssalon. Vervolgens bekijkt hij of deze omzet al dan niet meer bedraagt dan 25.000 euro. De verkopen van brood in de bakkerij zijn leveringen en tellen niet mee voor de berekening van de drempel.

Voorbeeld feestzaal

Bij de uitbating van een feestzaal wordt de drempel als volgt berekend.

Wanneer de feestzaaluitbater maaltijden verschaft aan de huurder van de feestzaal (al dan niet via een cateraar), worden er restaurant- of cateringdiensten verricht die meetellen voor de berekening van de drempel. Wanneer in deze prijs het gebruik van de zaal is meegerekend, telt dit gedeelte mee voor de berekening van de drempel. Indien de feestzaaluitbater niet tussenkomt bij de maaltijden en de cateraar dus rechtstreeks afrekent met de klant, worden er geen restaurant- of cateringdiensten verricht door de feestzaaluitbater. Het bedrag van de huur waarvoor een aparte prijs wordt aangerekend,  telt niet mee voor de berekening van de drempel. 

Voorbeeld meubelzaak

Binnen een meubelzaak wordt een cafetaria uitgebaat. Voor de berekening van de drempel mag enkel de omzet uit de restaurant- en cateringdiensten, berekend op de vermelde wijze en gerealiseerd in de cafetaria, worden opgenomen. De verkoop van meubels wordt daarentegen niet meegeteld.

Indien de belastingplichtige voor maximum 25.000 euro omzet, exclusief btw, restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken, verricht, is hij er niet toe gehouden kastickets met behulp van een geregistreerd kassasysteem uit te reiken. Hij kan er echter steeds voor opteren vrijwillig een geregistreerd kassasysteem te gebruiken. Alle verplichtingen en gevolgen die gelden voor de belastingplichtige die de drempel overschrijdt, zijn ook van toepassing op diegene die vrijwillig een geregistreerd kassasysteem gebruikt.

Andere vragen over dit thema

  • Richtlijnen voor de berekening van de drempel:

     

    Referentieperiode voor de berekening van de drempel:

     

    Uitzonderingsmaatregelen en kassavergunningen:


    Richtlijnen voor de berekening van de drempel

    Meerdere horecazaken onder één btw-identificatienummer

    Indien onder hetzelfde btw-identificatienummer, meerdere horecazaken worden uitgebaat, moet de drempel van 25.000 euro per inrichting (zie artikel 21bis § 1, 2de lid, van het koninklijk besluit nr. 1) worden bekeken. Elke inrichting volgt dus haar eigen regeling.

    Indien het echter gaat om inrichtingen die materieel met elkaar verbonden zijn, waarbij de klanten zich vrij, en zonder het gebouw te verlaten, kunnen verplaatsen tussen de verschillende inrichtingen, moet de drempel worden berekend over het geheel van deze inrichtingen.

    Voorbeeld mobiele kar

    De ijsverkoper met verbruikssalon en met mobiele ijskar, moet het salon en de ijskar als twee verschillende inrichtingen bekijken. Hij berekent voor elke inrichting afzonderlijk, dus twee maal, de drempel. Het mobiele karretje dat zich beperkt tot leveringen, vereist dus geen geregistreerd kassasysteem.

    Hetzelfde geldt ook voor belastingplichtigen die naast een horecazaak ook een marktkraam uitbaten, voor bakkers met verbruikssalon die ook een broodronde doen, voor uitbaters van een ijssalon die ook een melkronde doen,…

    Voorbeeld slager met cateringdiensten

    Eveneens en in weerwil van de Memorie van toelichting geldt dit voor een slager die cateringdiensten verricht (hij begeeft zich bij de klanten om er vlees te bakken) en de drempel overschrijdt. De slagerij en de cateringdiensten (het bakken van vlees aan huis) dienen als afzonderlijke inrichtingen te worden beschouwd. Er dienen enkel kastickets van een geregistreerd kassasysteem uitgereikt te worden voor de verstrekte cateringdiensten en niet voor de verrichte verkopen in de slagerij.

    Voorbeeld pretpark - voetbalstadion

    Om te bepalen of er binnen een pretpark rekeningen of ontvangstbewijzen zoals bedoeld in artikel 22, van het koninklijk besluit nr. 1, of kastickets van een geregistreerd kassasysteem moeten worden uitgereikt, moet elke inrichting afzonderlijk bekeken worden. Er kunnen binnen één park bijvoorbeeld meerdere restaurants, drankgelegenheden, snackkramen, ijsjesverkopers,… aanwezig zijn. De drempel zal voor elke inrichting afzonderlijk berekend moeten worden. Het staat de belastingplichtige evenwel vrij om gemakshalve geregistreerde kassasystemen te gebruiken in alle bedoelde inrichtingen.

    Om te bepalen of er binnen een voetbalstadion rekeningen of ontvangstbewijzen zoals bedoeld in artikel 22, van het koninklijk besluit nr. 1, of kastickets van een geregistreerd kassasysteem moeten worden uitgereikt, moet elke inrichting afzonderlijk bekeken worden. Er kunnen binnen één stadion bijvoorbeeld meerdere restaurants, drankgelegenheden, snackkramen, … aanwezig zijn. De drempel zal voor elke inrichting afzonderlijk berekend moeten worden. Het staat de belasting­plichtige evenwel vrij om gemakshalve geregistreerde kassasystemen te gebruiken in alle bedoelde inrichtingen.

    Onderscheid tussen leveringen en restaurant- en cateringdiensten

    Het nieuwe standpunt met betrekking tot het onderscheid tussen een levering van spijzen en/of dranken en een restaurant- of cateringdienst, wordt toegelicht op een andere pagina.

    Referentieperiode voor de berekening van de drempel

    Bestaande onderneming

    Voor bestaande ondernemingen die op 01.07.2016 een activiteit inzake restaurant- en cateringdiensten uitoefenen, geldt als referentieperiode het kalenderjaar 2015. Wanneer evenwel de belastingplichtige zijn activiteit heeft aangevangen tijdens de eerste zes maanden van het jaar 2015, komt de referentieperiode overeen met de twaalf kalendermaanden die 01.07.2016 voorafgaan. Wanneer op deze datum de gerealiseerde omzet betrekking heeft op minder dan twaalf kalendermaanden, komt de referentieperiode overeen met dit aantal maanden en wordt het drempelbedrag van 25.000 euro verminderd naar rato van het aantal kalendermaanden dat verstreken is tussen de eerste dag van de maand die volgt op het begin van zijn activiteit en 01.07.2016. Deze vermindering pro rata temporis is niet van toepassing in het geval van een seizoensgebonden onderneming of een onderneming waarvan de activiteit op een onregelmatige wijze wordt uitgeoefend (artikel 21bis, § 2, 1ste lid, van het koninklijk besluit nr. 1).

    De belastingplichtige die op 01.07.2016 beantwoordt aan de voorwaarden moet het kasticket uitreiken vanaf die datum.

    Wanneer de belastingplichtige na 01.07.2016 bij de indiening van de periodieke btw-aangifte, vaststelt dat de totale omzet exclusief btw, met betrekking tot de restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken, gerealiseerd tijdens het lopende kalenderjaar 25.000 euro overschrijdt, is hij gehouden zich te laten registreren bij de FOD Financiën uiterlijk bij het verstrijken van de tweede maand die volgt op het betreffende btw-aangiftetijdvak (artikel 21bis, § 3, 1ste lid, van het koninklijk besluit nr. 1). De belastingplichtige moet uiterlijk op het einde van de derde maand die volgt op het betreffende btw-aangiftetijdvak, een geregistreerd kassasysteem in gebruik nemen in die inrichting (artikel 21bis, § 3, 2de lid, van het koninklijk besluit nr. 1).

    Voorbeeld bestaande onderneming

    Bij de indiening van de periodieke aangifte van het 3de kwartaal 2017, stelt de belastingplichtige vast dat hij de drempel van 25.000 euro heeft overschreden wat betreft de omzet gerealiseerd tijdens het jaar 2017 met betrekking tot restaurant- en cateringdiensten. De belastingplichtige moet zichzelf en de betrokken inrichting uiterlijk 30.11.2017 registreren. Uiterlijk 31.12.2017 dient hij een geregistreerd kassasysteem in gebruik te nemen.

    Starter

    De belastingplichtige die zijn activiteit aanvangt na 01.07.2016, is gehouden te verklaren, onder controle van de administratie die belast is met de belasting over de toegevoegde waarde, dat naar alle waarschijnlijkheid het bedrag van zijn jaaromzet exclusief btw, met betrekking tot restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken, bedoeld in § 1, 1ste lid, 25.000 euro niet zal overschrijden. Indien de belastingplichtige van oordeel is dat zijn jaaromzet het bedrag van 25.000 euro zal overschrijden, is hij gehouden zich te laten registreren uiterlijk bij het verstrijken van de tweede maand die volgt op de datum van aanvang van zijn activiteit (artikel 21bis, § 2, 2de lid, van het koninklijk besluit nr. 1). De belastingplichtige moet uiterlijk op het einde van de derde maand die volgt op de datum van aanvang van zijn activiteit, een geregistreerd kassasysteem in gebruik nemen in die inrichting (artikel 21bis, § 2, 3de lid, van het koninklijk besluit nr. 1).

    De omzet van de restaurant- en cateringdiensten dient door de exploitant te worden geraamd onder controle van de administratie (hij kan zich bijvoorbeeld baseren op een realistisch businessplan).

    Een bestaande belastingplichtige die zijn economische activiteit wijzigt naar een activiteit waarbinnen restaurant-  of cateringdiensten worden verricht, wordt  beschouwd als een starter.

    Voorbeeld starter

    Ik start een horecazaak op 02.07.2017.

    Op 02.07.2017 schat ik de jaarlijkse omzet aan restaurant- en cateringdiensten.

    Indien ik schat dat mijn jaarlijkse omzet aan restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken, 25.000 euro zal overschrijden, moet ik overgaan tot mijn eigen registratie en die van mijn inrichting, tegen uiterlijk 30.09.2017. Ik moet een geregistreerd kassasysteem in gebruik nemen tegen uiterlijk 31.10.2017.

    Indien ik schat dat mijn jaarlijkse omzet aan restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken, 25.000 euro niet zal overschrijden, ben ik ontheven van de verplichting kastickets van een geregistreerd kassasysteem uit te reiken.

    Indien ik in de loop van het jaar 2017 of tijdens latere jaren, bij de indiening van een periodieke aangifte, vaststel dat ik de jaarlijkse drempel van 25.000 euro wat betreft de omzet met betrekking tot restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken, heb overschreden, moet ik mij laten registreren uiterlijk op het einde van de tweede maand volgend op de periode van de betrokken btw-aangifte. Ik moet uiterlijk op het einde van de derde maand volgend op de periode van de betrokken btw-aangifte, een geregistreerd kassasysteem in gebruik nemen.

    Overnemer

    Iemand die een zaak overneemt zonder toepassing van artikel 11, van het Btw-Wetboek wordt beschouwd als een starter.

    Een belastingplichtige wordt als een overnemer beschouwd indien de overname gebeurt met toepassing van artikel 11, van het Btw-Wetboek. Dit is het geval wanneer het gaat om de overdracht van een algemeenheid van goederen of van een bedrijfsafdeling. De overnemer wordt geacht de persoon van de overdrager voort te zetten.

    De overnemer dient zijn ramingen te baseren op de gegevens van de overdrager. Wanneer de jaaromzet van de overdrager voortkomend uit de restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken, het bedrag van 25.000 euro overschrijdt, is de overnemer als belastingplichtige die een activiteit start, gehouden zich te laten registreren uiterlijk bij het verstrijken van de tweede maand die volgt op de datum van aanvang van zijn activiteit. De belastingplichtige moet uiterlijk op het einde van de derde maand die volgt op de datum van aanvang van zijn activiteit, een geregistreerd kassasysteem in gebruik nemen in die inrichting.

    Verplichting tot het uitreiken van een rekening of ontvangstbewijs tijdens de periode tussen de registratie en de ingebruikname van het geregistreerd kassasysteem

    De belastingplichtige die zich heeft laten registreren bij de FOD Financiën en die nog niet beschikt over een geregistreerd kassasysteem dat hem toelaat het kasticket uit te reiken, is gehouden tijdens deze periode de rekening of het ontvangstbewijs uit te reiken bedoeld in artikel 22, § 1, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit nr. 1 (artikel 21bis, § 4, 1ste lid, van het koninklijk besluit nr. 1).

    Bij wijze van tolerantie en om praktische redenen dient de rekening en ontvangstbewijs ook in deze context enkel uitgereikt te worden voor de maaltijden en de dranken, verschaft bij deze maaltijden.

    Uitzonderingsmaatregelen en kassavergunningen

    Forfaitaire regeling artikel 56 van het Btw-Wetboek

    Ook de belastingplichtigen die gebruik maken van de forfaitaire regeling van artikel 56, § 1, van het Btw-Wetboek, moeten de drempel van 25.000 euro toepassen om te bepalen of zij al dan niet verplicht zijn kastickets van een geregistreerd kassasysteem uit te reiken. Het gaat hier om frituurexploitanten, caféhouders, slagers, bakkers en ijsbereiders met een verbruikssalon. Deze lijst is echter niet exhaustief. Indien belastingplichtigen die gebruik maken van een andere forfaitaire regeling, ook te maken krijgen met de problematiek rond het geregistreerde kassasysteem, is de uiteenzetting hieronder eveneens op hen van toepassing.

    Degenen die de 25.000 euro niet overschrijden zijn gehouden rekeningen of ontvangstbewijzen zoals bedoeld in artikel 22, van het koninklijk besluit nr. 1 uit te reiken voor de verschafte maaltijden en bijhorende dranken. Het blijft mogelijk de forfaitaire regeling toe te passen.

    Degenen die de 25.000 euro overschrijden, zijn gehouden kastickets van een geregistreerd kassasysteem uit te reiken. Aangezien het gebruik van een geregistreerd kassasysteem (verplicht of vrijwillig) niet verenigbaar is met de toepassing van de forfaitaire regeling, verliezen zij de toepassing van deze regeling vanaf het kalenderjaar volgend op de overschrijding van de drempel (Zie beslissing nr. E.T. 131.030 dd. 10.11.2016). Deze beslissing treedt in werking op 01.01.2017.

    Vrijstellingsregeling artikel 56bis van het Btw-Wetboek

    De kleine ondernemingen, waarvan de jaaromzet niet meer bedraagt dan 25.000 euro, exclusief btw, kunnen genieten van een belastingvrijstelling voor de leveringen van goederen en diensten die ze verrichten. Ook de kleine ondernemingen onder de vrijstellingsregeling moeten de drempel van 25.000 euro toepassen indien zij restaurant- of cateringdiensten verrichten.

    Diegenen die voor hun restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken, de 25.000 euro niet overschrijden, zijn gehouden rekeningen of ontvangstbewijzen zoals bedoeld in artikel 22, van het koninklijk besluit nr. 1 uit te reiken voor de verschafte maaltijden en bijhorende dranken (de beslissing nr. E.T.114.588 van 01.12.2008 werd opgeheven).

    De belastingplichtigen die de 25.000 euro voor hun restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken, overschrijden zijn gehouden kastickets van een geregistreerd kassasysteem uit te reiken. Bovendien, aangezien hun totale jaarlijkse omzet dus vanzelfsprekend de drempel van 25.000 euro overschrijdt, kunnen zij niet langer genieten van de toepassing van de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen (artikel 56bis, § 1, eerste lid, van het Btw-Wetboek).

    Verschaffers van lichte maaltijden

    De tolerantiemaatregel omschreven in punt 18 van de aanschrijving nr. 6 van 27.04.1999, waardoor verschaffers van lichte maaltijden geen controledocument moeten uitreiken, is voor alle belastingplichtigen afgeschaft door de invoering van de geregistreerde kassasystemen.

    Zij dienen hetzij kastickets van een geregistreerd kassasysteem, hetzij rekeningen of ontvangstbewijzen zoals bedoeld in artikel 22, van het koninklijk besluit nr. 1 uit te reiken.

    Frituuruitbaters

    De tolerantiemaatregel omschreven in punt 19 van de aanschrijving nr. 6 van 27.04.1999, waardoor frituuruitbaters geen controledocument moeten uitreiken, is voor alle belastingplichtigen afgeschaft door de invoering van de geregistreerde kassasystemen.

    Zij dienen hetzij kastickets van een geregistreerd kassasysteem, hetzij rekeningen of ontvangstbewijzen zoals bedoeld in artikel 22, van het koninklijk besluit nr. 1 uit te reiken.

    Vergunning Aanschrijving nr. 6 van 27.04.1999

    De vergunningen 'Aanschrijving 6/1999', waardoor belastingplichtigen een kasticket van een vergunde kassa konden uitreiken ter vervanging van een rekening of ontvangstbewijs zoals bedoeld in artikel 22, van het koninklijk besluit nr. 1, zijn voor alle belastingplichtigen (met uitzondering van zij die automobielen wassen) afgeschaft door de invoering van de geregistreerde kassasystemen.

    Zij dienen hetzij kastickets van een geregistreerd kassasysteem, hetzij rekeningen of ontvangstbewijzen zoals bedoeld in artikel 22, van het koninklijk besluit nr. 1 uit te reiken.

    Vergunning Beslissing nr. E.T.103.592 van 02.06.2003

    De vergunningen 'Beslissing E.T.103.592', waardoor belastingplichtigen een kasticket van een vergunde kassa konden uitreiken ter vervanging van een rekening of ontvangstbewijs zoals bedoeld in artikel 22, van het koninklijk besluit nr. 1, zijn voor alle belastingplichtigen (met uitzondering van zij die aan betalende gasten onderdak verschaffen en van zij die automobielen wassen) afgeschaft door de invoering van de geregistreerde kassasystemen.

    Zij dienen hetzij kastickets van een geregistreerd kassasysteem, hetzij rekeningen of ontvangstbewijzen zoals bedoeld in artikel 22, van het koninklijk besluit nr. 1 uit te reiken.

    Lees meer
  • Onderaanneming
    Hoteluitbaters
    Uitbaters van bedrijfsrestaurants
    Vrijstelling artikel 44 van het Btw-Wetboek
    Vrijstelling artikel 42 van het Btw-Wetboek

    Onderaanneming

    Er wordt voorzien in een ontheffing van de verplichting een kasticket met behulp van een geregistreerd kassasysteem uit te reiken voor de belastingplichtige die aan een eindconsument restaurant- en cateringdiensten verstrekt en hiervoor voor de totaliteit van zijn activiteit van verrichter van restaurant- en cateringdiensten een beroep doet op een onderaannemer die gehouden is het kasticket uit te reiken, op voorwaarde dat de belastingplichtige op geen enkele manier tussenkomt bij de voorbereiding van de maaltijden noch bij de aankoop van niet bereide voedingsmiddelen (artikel 21bis, § 1, 5de lid, 1°, van het koninklijk besluit nr. 1).

    Deze ontheffing wordt toegepast per inrichting. Alle restaurant- en cateringdiensten die worden verricht vanuit deze inrichting moeten voldoen aan de onderstaande voorwaarden van onderaanneming om de ontheffing te kunnen toepassen. Een combinatie waarbij enerzijds een geregistreerd kassasysteem wordt gebruikt voor diensten verricht met eigen middelen en anderzijds deze ontheffing wordt toegepast voor de handelingen in onderaanneming, is dus niet mogelijk.

    De belastingplichtige (A) die aan de eindconsument restaurant- of cateringdiensten verstrekt, maar dit niet doet met eigen middelen en hiervoor integraal een beroep doet op een onderaannemer (bv. een cateraar) (B), wordt ontheven van de verplichting tot het gebruik van het geregistreerde kassasysteem.

    De input van A ligt immers in principe volledig vast door het feit dat er voor de totaliteit van de handeling een beroep gedaan wordt op een onderaannemer die de restaurant- en cateringdiensten moet factureren en die bovendien voor deze handelingen een kasticket van een geregistreerd kassasysteem moet uitreiken.

    Bij wijze van tolerantie is de belastingplichtige die op grond van deze ontheffing niet gehouden is een geregistreerd kassasysteem te gebruiken, eveneens ontheven van het uitreiken van rekeningen of ontvangstbewijzen voor de verschafte maaltijden en bijhorende dranken. Alle handelingen die hij verricht liggen namelijk reeds volledig vast in de ontvangen kastickets van het geregistreerde kassasysteem van de onderaannemer.

    De onderneming dient een dagboek van ontvangsten te houden en de inschrijvingen te verrichten op basis van gedateerde verantwoordingsstukken, volgens de normale regels van artikelen 14 en 15 van het koninklijk besluit nr. 1. Deze verantwoordingsstukken kunnen bijvoorbeeld zijn: tickets van een gewone kassa, bewijzen van elektronische betalingen, ed.

    Draagwijdte van de onderaanneming

    Het vormt geen probleem dat de belastingplichtige (A) die de restaurant- of cateringdiensten aan de eindconsument verstrekt, zijn eigen infrastructuur ter beschikking stelt (de consumptieruimte, tafels, stoelen, borden, bestekken, glazen ...) en zelf met eigen personeel of vrijwilligers voor de bediening aan tafel zorgt.

    Evenmin stelt het een probleem wanneer (A) bovendien zijn keuken ter beschikking stelt van de kok of cateraar die de maaltijden in zijn infrastructuur bereidt, van waaruit ze opgediend worden om te worden verbruikt.

    Wanneer (A) een beroep doet op een cateringbedrijf (B), kan (A) vervolgens eveneens tussenkomen bij het opruimen en de afwas zonder dat dit een invloed heeft op hetgeen voorafgaat.

    Er wordt toegestaan dat (A) zelf instaat voor het verstrekken van de dranken, al dan niet verschaft bij een maaltijd, en daarvoor dus geen beroep doet op een onderaannemer.

    De ontheffing om kastickets van een geregistreerd kassasysteem uit te reiken, geldt bijgevolg ook in het geval (B) de cateringdienst beperkt tot de bereiding van de maaltijden. In dit verband wordt evenwel opgemerkt dat ook deze aan (A) verrichte handelingen steeds het voorwerp moeten uitmaken van een kasticket van een geregistreerd kassasysteem opdat (A) van deze afwijkende regeling zou kunnen genieten.

    Krachtens artikel 21bis, § 1, 5de lid, 1°, van het koninklijk besluit nr. 1, is de ontheffing van de verplichting tot het uitreiken van kastickets met behulp van een geregistreerd kassasysteem evenwel niet toepasbaar wanneer (A) op één of andere manier tussenkomt bij de voorbereiding van de maaltijden en/of heeft ingestaan voor de aankoop van niet bereide voedingsmiddelen. Het feit dat (A) belegde broodjes aankoopt bij (B) vormt daarentegen voor de toepassing van de ontheffing, geen probleem op voorwaarde dat (A) een kasticket van een geregistreerd kassasysteem ontvangt van (B).

    Diensten verstrekt aan de eindconsument

    (A) moet de restaurant- en cateringdiensten verstrekken aan de eindconsument, m.a.w. in de fase van verbruik. Het feit dat de handeling bijvoorbeeld gefactureerd wordt aan een vennootschap die de maaltijd aanbiedt aan haar personeel of aan genodigden, doet geen afbreuk aan deze ontheffing.

    Voorbeelden onderaanneming

    De ontheffing van de verplichting tot uitreiking van het kasticket beoogt onder meer:

    • de begrafenisondernemers die over een eigen verbruiksruimte beschikken waar maaltijden worden voorzien en die hiervoor een beroep doen op een onderaannemer van wie zij met betrekking tot deze handelingen kastickets van geregistreerde kassasystemen ontvangen
    • de parochiale vzw’s die maaltijden organiseren en die daarbij een beroep doen op een onderaannemer van wie zij met betrekking tot deze handelingen kastickets van  geregistreerde kassasystemen ontvangen
    • de voetbalclubs die hun maaltijden in het VIP-restaurant organiseren op basis van onderaanneming en met betrekking tot deze handelingen kastickets van  geregistreerde kassasystemen ontvangen (zie ook punt 2.5.1. voor de werking van meerdere inrichtingen binnen één voetbalstadion)
    • de organisatoren van seminaries die restaurant- en cateringdiensten verstrekken aan de deelnemers en hiervoor een beroep doen op een onderaannemer van wie ze met betrekking tot deze handelingen kastickets van een geregistreerd kassasysteem ontvangen

    Hoteluitbaters

    De belastingplichtige die gemeubeld logies verschaft als bedoeld in artikel 18, § 1, tweede lid, 10°, van het Btw-Wetboek, is niet gehouden tot het uitreiken van kastickets met behulp van een geregistreerd kassasysteem ten aanzien van het verschaffen van spijzen en dranken, voor zover deze worden aangerekend en opgenomen in de globale hotelrekening aan de gasten die er verblijven (artikel 21bis, § 1, 5de lid, 2°, van het koninklijk besluit nr. 1).

    Deze ontheffing wordt toegepast per inrichting, waarbij bovendien een onderscheid gemaakt wordt tussen twee sectoren die strikt afzonderlijk worden behandeld. Alle handelingen per inrichting én sector moeten dezelfde regeling volgen. Een combinatie waarbij enerzijds een geregistreerd kassasysteem wordt gebruikt voor, bijvoorbeeld, B2C hotelactiviteiten en anderzijds deze ontheffing wordt toegepast voor B2B hotelactiviteiten, is dus niet mogelijk.

    1ste Sector: hotelactiviteit

    Deze sector omvat het verschaffen van gemeubeld logies - dat al dan niet gepaard gaat met het verschaffen van spijzen en dranken of met bijkomende diensten - door een exploitant van een hotelinrichting e.d. aan hotelgasten EN die verrekend worden via de globale hotelrekening.

    Meer algemeen betreft deze sector al wie een inrichting drijft waar aan betalende gasten onderdak wordt verschaft.

    Voor deze handelingen moet overeenkomstig artikel 22, § 1, 1°, van het koninklijk besluit nr. 1, een rekening of ontvangstbewijs worden uitgereikt en dit op het tijdstip waarop de dienst is voltooid. De rekening of het ontvangstbewijs mag vervangen worden door een volledige factuur op naam van de klant, voor zover deze wordt uitgereikt op het tijdstip waarop de dienst is voltooid.

    De drempel van 25.000 euro inzake het geregistreerd kassasysteem kan nooit toepassing vinden in deze eerste sector.

    Opmerking kassavergunning nr. E.T. 103.592

    Enkel de belastingplichtige die zich beperkt tot het verschaffen van gemeubeld logies dat al dan niet gepaard gaat met het verschaffen van spijzen en dranken, met name die zich beperkt tot de handelingen bedoeld in deze 1ste sector die steeds worden opgenomen op de globale hotelrekening, kan de rekening of het ontvangstbewijs nog vervangen door een kasticket dat gegenereerd werd door een kasregister met een vergunning bedoeld in de beslissing nr. E.T. 103.592 van 02.06.2003.

    De belastingplichtige heeft steeds de mogelijkheid om voor deze sector vrijwillig het nieuwe geregistreerde kassasysteem te gebruiken.

    Voorbeeld globale hotelrekening

    Een hotelgast betaalt 2 maaltijden via zijn globale hotelrekening: zijn eigen maaltijd en de maaltijd van een niet-hotelgast. Beide maaltijden worden behandeld volgens de regels van de 1ste sector.

    Voorbeeld factuur

    De hotelgast is niet diegene die betaalt. De factuur wordt verzonden naar de werkelijke klant/opdrachtgever. Op basis van artikel 22, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 1, moet de rekening of het ontvangstbewijs niet worden uitgereikt op voorwaarde dat er een factuur wordt uitgereikt op het tijdstip van de voltooiing van de dienst. De administratie zal echter geen kritiek uitoefenen indien de factuur wordt uitgereikt aan de opdrachtgever binnen de 7 kalenderdagen na voltooiing van de dienst.

    2de Sector: andere dan hotelactiviteit

    Binnen deze sector dient men de drempel van 25.000 euro inzake het geregistreerde kassasysteem toe te passen om te bepalen of men gebruik moet maken van hetzij rekeningen of ontvangstbewijzen, hetzij kastickets van het geregistreerde kassasysteem.

    Het drempelbedrag omvat de omzet uit de restaurant- en cateringdiensten met uitsluiting van het verschaffen van dranken (waaronder begrepen de maaltijden verstrekt aan niet-hotelgasten  en aan hotelgasten voor zover de maaltijden niet zijn opgenomen in de globale hotelrekening). Voor de drempel wordt dus geen rekening gehouden met de logies, het ontbijt of andere maaltijden verschaft aan hotelgasten, opgenomen in de globale hotelrekening.

    Indien het resultaat 25.000 euro of minder is, is een geregistreerd kassasysteem niet verplicht. Men dient, voor het verschaffen van maaltijden, een rekening of ontvangstbewijs zoals bedoeld in artikel 22, § 1, 1°, van het koninklijk besluit nr. 1 of een vervangende factuur uit te reiken op het tijdstip waarop de dienst is voltooid. Is het resultaat meer dan 25.000 euro, dan moet een geregistreerd kassasysteem worden gebruikt. Voor alle handelingen binnen deze sector die verband houden met het verstrekken van maaltijden en dranken, al dan niet verschaft bij de maaltijd, met inbegrip van alle verkopen van spijzen en dranken, moet dan een kasticket van een geregistreerd kassasysteem worden uitgereikt op het tijdstip waarop de dienst is voltooid. Een factuur kan het hiervoor vermelde kasticket nooit vervangen.

    Eens men een geregistreerd kassasysteem gebruikt, moet men alle handelingen die verband houden met het verstrekken van maaltijden en dranken, verricht voor niet-hotelgasten (en die niet op een globale hotelrekening voorkomen), hierin opnemen.

    Voorbeeld drempeloverschrijding

    Een hotel heeft een restaurant en een bar in dezelfde inrichting die toegankelijk zijn voor niet-hotelgasten. De drempel van 25.000 euro wordt overschreden. Concreet betekent dit dat het geregistreerde kassasysteem moet aangewend worden in de bar en in het restaurant (sector 2), maar niet in het hotel (sector 1).

    Voorbeeld handeling buiten globale hotelrekening

    Een niet-hotelgast betaalt 2 maaltijden: zijn eigen maaltijd en de maaltijd van een hotelgast (dus niet via een globale hotelrekening). Beide maaltijden worden behandeld volgens de regels van de 2de sector.

    Voorbeeld onderaanneming restaurant - hotel

    De situatie doet zich voor dat een restaurant in onderaanneming werkt voor een hotel. De hotelgasten gaan eten in het restaurant en rekenen de maaltijd af via de globale hotelrekening. De kastickets van het geregistreerde kassasysteem, aangemaakt door het restaurant, moeten worden bezorgd aan het hotel. Het restaurant heeft tevens de verplichting tot het uitreiken van een factuur aan het hotel. De handeling tussen het hotel en de hotelgast maakt deel uit van de 1ste sector.

    Voorbeeld wellness

    In het hotel wordt ook wellness aangeboden.

    Alles wat via de globale hotelrekening wordt afgerekend, maakt deel uit van de 1ste sector. De wellnessactiviteiten die via de globale hotelrekening worden afgerekend, volgen dus de regels van de 1ste sector.

    In het geval de wellnessactiviteit niet opgenomen is in de globale hotelrekening, maakt zij deel uit van de 2de sector. Binnen de 2de sector moet de drempel worden berekend. De omzet uit de wellnessactiviteiten zelf doet hier niet ter zake. Indien de drempel van 25.000 euro overschreden is binnen de 2de sector, moet de wellnessactiviteit zelf niet worden opgenomen in het geregistreerde kassasysteem aangezien die activiteit geen verband houdt met het verstrekken van maaltijden en dranken.

    Uitbaters van bedrijfsrestaurants

    De onderneming verstrekt zelf de maaltijden

    De belastingplichtige werkgever die een bedrijfsrestaurant uitbaat, is niet gehouden kastickets met behulp van een geregistreerd kassasysteem uit te reiken (artikel 21bis, § 1, 5de lid, 3°, van het koninklijk besluit nr. 1) wanneer de volgende voorwaarden samen vervuld zijn:

    • de activiteit van de onderneming is een andere activiteit dan  een activiteit met betrekking tot restaurant- en cateringdiensten;
    • het bedrijfsrestaurant is slechts toegankelijk voor personeelsleden van de onderneming en voor personeelsleden van een verbonden onderneming. Wordt eveneens bedoeld het bedrijfs­restaurant dat door verschillende ondernemingen gemeenschappelijk wordt uitgebaat en dat slechts toegankelijk is voor personeelsleden van deze ondernemingen (waarvan de zetel zich bijvoorbeeld in hetzelfde gebouw bevindt). Bij wijze van tolerantie mogen de personen die door middel van een outsourcingscontract op middellange of op lange termijn tewerkgesteld zijn bij de outsourcer (bv. inzake IT), ook als (gelieerde) personeelsleden worden beschouwd voor het gebruik van de bedrijfsmesse. Bij wijze van tolerantie mogen, in zeer beperkte mate, ook genodigden gebruik maken van de bedrijfsmesse (de genodigden mogen maximum 5 % van de omzet excl. btw uitmaken);
    • het bedrijfsrestaurant is slechts toegankelijk tijdens de werkuren van de onderneming.

    Deze ontheffing wordt toegepast per inrichting. Alle handelingen die worden verricht vanuit deze inrichting moeten voldoen aan de bovenstaande voorwaarden van het bedrijfsrestaurant om de ontheffing te kunnen toepassen. Een combinatie waarbij enerzijds door de betrokken onderneming een geregistreerd kassasysteem wordt gebruikt, bijvoorbeeld voor diensten buiten de werkuren, en anderzijds deze ontheffing wordt toegepast voor de handelingen als bedrijfsrestaurant, is dus niet mogelijk.

    Bij wijze van tolerantie is de belastingplichtige die een bedrijfsrestaurant uitbaat en die op grond van deze ontheffing niet gehouden is een geregistreerd kassasysteem te gebruiken, eveneens ontheven van het uitreiken van rekeningen of ontvangstbewijzen voor de maaltijden verschaft aan zijn personeelsleden en aan de personeelsleden van een gelieerde onderneming en voor de bijhorende dranken.

    De onderneming dient een dagboek van ontvangsten te houden en de inschrijvingen te verrichten op basis van gedateerde verantwoordingsstukken, volgens de normale regels van artikelen 14 en 15 van het koninklijk besluit nr. 1.Deze verantwoordingsstukken kunnen bijvoorbeeld zijn: tickets van een gewone kassa, bewijzen van elektronische betalingen, ed.

    De onderneming  doet een beroep op een derde

    Wanneer een  derde de maaltijden verstrekt in een  bedrijfsrestaurant  moet aangenomen worden dat er tussen de onderneming(en) en de derde een contract bestaat m.b.t. het verstrekken van restaurantdiensten. Wanneer kan beschouwd worden dat ingevolge dat contract of anderzijds  de onderneming  voor de totaliteit van haar activiteit van verrichter van restaurantdiensten aan haar personeelsleden of aan de personeelsleden van een gelieerde onderneming een beroep doet op een derde, de onderaannemer die gehouden is kastickets van een geregistreerd kassasysteem uit te reiken aan de onderneming, is de ontheffing van kastickets van een geregistreerd kassasysteem in de relatie tussen de onderneming en bedoelde personeelsleden ingevolge onderaanneming mogelijk (artikel 21bis, § 1, 5de lid, 1°, van het koninklijk besluit nr. 1). Van deze ontheffing kan slechts gebruik gemaakt worden wanneer  de onderneming op geen enkele manier tussenkomt  bij de voorbereiding van de maaltijden noch bij de aankoop van niet bereide voedingsmiddelen, is er een ontheffing van de verplichting een kasticket uit te reiken met behulp van een geregistreerd kassasysteem aan de personeelsleden. Het is geen probleem dat de onderneming zelf met eigen personeel voor de bediening aan tafel zorgt, voor het opruimen of voor de afwas. Opgemerkt wordt dat bij dit type van contracten de onderneming doorgaans, rechtstreeks of onrechtstreeks tussenkomt in de prijs van de maaltijden die de personeelsleden ontvangen.

    De van toepassing ontheffing is niet die ingevolge een  bedrijfsrestaurant zoals bedoeld in artikel 21bis, § 1, 5de lid, 3°, van het koninklijk besluit nr. 1.

    Bij wijze van tolerantie  hoeven  er evenmin rekeningen of ontvangstbewijzen zoals bedoeld in artikel 22, van het koninklijk besluit nr. 1, te worden uitgereikt aan de personeelsleden.

    De onderneming dient een dagboek van ontvangsten te houden en de inschrijvingen te verrichten op basis van gedateerde verantwoordingsstukken, volgens de normale regels van artikelen 14 en 15 van het koninklijk besluit nr. 1.Deze verantwoordingsstukken kunnen bijvoorbeeld zijn: tickets van een gewone kassa, bewijzen van elektronische betalingen ...

    In de relatie tussen de derde en de onderneming moet het kasticket van het geregistreerd kassasysteem niet noodzakelijk bij de voltooiing van de dienst worden uitgereikt, maar kan de uitreiking  één keer per maand gebeuren, uiterlijk de 15de van de maand volgend op die waarin de dienst plaatsvond (zie nr. 3.4.3 i.v.m. de tweede optionele afwijkende regeling voor het tijdstip van uitreiking voor de cateringhandelingen en traiteurdiensten B2B en B2G). Bovendien dienen deze handelingen het voorwerp uit te maken van een factuur.

    Wanneer de derde niet volledig instaat voor het verstrekken van de restaurantdiensten, waardoor  aan de voorwaarden van ontheffing van kasticket van het geregistreerd kassasysteem ingevolge onderaanneming bedoeld in artikel 21bis, § 1, 5de lid, 1°, van het koninklijk besluit nr. 1 niet voldaan is, kan, indien de voorwaarden van  artikel 21bis, § 1, 5de lid, 3°, van het koninklijk besluit nr. 1  vervuld  zijn, gebruik gemaakt worden van de ontheffing bedrijfsrestaurant.

    Tot slot wordt opgemerkt dat wanneer de derde de bedoelde maaltijden volledig onafhankelijk aan de personeelsleden van de onderneming of van een gelieerde onderneming zou verstrekken, bijvoorbeeld ingevolge een concessieovereenkomst tussen de derde en de onderneming tot uitbating van een restaurant, zijn de gewone regels inzake het geregistreerd kassasysteem van toepassing in de relatie tussen de derde en de bedoelde personeelsleden. De onderneming komt  in dit geval niet tussen in de prijs van de maaltijden die de personeelsleden ontvangen. De onderneming verstrekt geen restaurant- of cateringdiensten. De ontheffingen ingevolge ondernaanneming of ingevolge een bedrijfsrestaurant zijn niet van toepassing.

    Vrijstelling artikel 44 van het Btw-Wetboek

    Handelingen die aan de voorwaarden van artikel 44 van het Btw-Wetboek, voldoen, zijn vrijgesteld van btw. School- en ziekenhuiscafetaria’s bijvoorbeeld kunnen eventueel onder bepaalde voorwaarden genieten van deze vrijstelling. In dat geval worden ze ontheven van het gebruik van het geregistreerde kassasysteem voor de restaurant- en cateringdiensten die genieten van de vrijstelling voorzien door artikel 44, van het Btw-Wetboek. Voor deze restaurant- en cateringdiensten moet evenmin een rekening of ontvangstbewijs uitgereikt worden. Het staat de belastingplichtige vrij om vrijwillig een geregistreerd kassasysteem in gebruik te nemen. Aangezien vrijgestelde handelingen bovendien kunnen gecombineerd worden met belaste handelingen, wordt hieronder toelichting gegeven omtrent het geregistreerde kassasysteem in dergelijke situatie.

    Enkel de omzet uit de restaurant- of cateringdiensten die niet zijn vrijgesteld van btw, tellen mee voor de berekening van de drempel.

    Voorbeeld universiteitsrestaurant

    In een universiteitsrestaurant verkrijgen de studenten hun maaltijd met vrijstelling van btw krachtens artikel 44, van het Btw-Wetboek. De restaurantdiensten verstrekt aan externe bezoekers zijn echter niet vrijgesteld van btw.

    Indien de omzet uit de maaltijden verstrekt aan externe bezoekers meer dan 25.000 euro bedraagt, moeten er kastickets van een geregistreerd kassasysteem worden uitgereikt. Strikt genomen moeten er geen kastickets van een geregistreerd kassasysteem worden uitgereikt voor handelingen die zijn vrijgesteld krachtens artikel 44, van het Btw-Wetboek.

    Indien de 25.000 euro niet wordt overschreden, moet er geen geregistreerd kassasysteem worden geïnstalleerd. Voor de restaurantdiensten verstrekt aan externe bezoekers moet er een rekening of ontvangstbewijs worden uitgereikt.

    Voorbeeld sportclub

    Een sportvereniging onder vorm van een vzw biedt aan haar leden tegen betaling de mogelijkheid om een sport te beoefenen (handeling vrijgesteld ingevolge artikel 44, § 2, 3°, van het Wetboek). De vzw baat eveneens een cafetaria uit (niet vrijgesteld) die vrij toegankelijk is voor het publiek en waarvan de omzet 15 % van de omzet uit de vrijgestelde activiteit bedraagt (zie btw-beslissing nr. E.T.130.298 dd. 12.09.2016). De vzw heeft zich voor deze horeca-activiteit geïdentificeerd als btw-belastingplichtige.

    Eénmaal per jaar organiseert deze vzw een eetfestijn (mosselen met friet) met een omzet van 45.000 euro. Opdat de omzet van het eetfestijn kan vrijgesteld zijn op basis van artikel 44, § 2, 12°, van het Wetboek is het noodzakelijk dat de opbrengst uitsluitend ten goede komt van de vrijgestelde activiteiten van de vereniging (zie circulaire 2017/C/23 dd. 19.04.2017).

    Indien de omzet van de cafetaria het bedrag van 25.000 euro overschrijdt, moeten er kastickets van een geregistreerd kassasysteem worden uitgereikt voor alle niet vrijgestelde handelingen. Voor het mosselfestijn moet er strikt genomen geen geregistreerd kassasysteem worden gebruikt aangezien het om een vrijgestelde handeling gaat.

    Indien de 25.000 euro niet wordt overschreden, moeten er enkel rekeningen of ontvangstbewijzen worden uitgereikt voor de niet vrijgestelde restaurant- en cateringdiensten in de kantine. Er dienen dus geen rekeningen of ontvangstbewijzen te worden uitgereikt voor het mosselfestijn.

    Opmerking didactisch restaurant

    Het didactisch restaurant, uitgebaat door een school, dat openstaat voor het publiek en commercieel wordt geëxploiteerd, is niet vrijgesteld door artikel 44, van het Btw-Wetboek, en wordt beoogd door de regelgeving inzake het geregistreerde kassasysteem.

    Vrijstelling artikel 42 van het Btw-Wetboek

    In tegenstelling tot de handelingen vrijgesteld door artikel 44, van het Btw-Wetboek, die geen recht op aftrek van de btw verlenen, verlenen de handelingen vrijgesteld door artikel 42 wel recht op aftrek.

    Dit verschil leidt ertoe dat, in tegenstelling tot de activiteiten van artikel 44, van het Btw-Wetboek, de handelingen van artikel 42, van dit Wetboek, volgens de normale regels meegenomen worden in de berekening van de drempel. Indien de 25.000 euro wordt overschreden, moeten er ook kastickets van een geregistreerd kassasysteem worden uitgereikt voor de door artikel 42, van het Btw-Wetboek, vrijgestelde horecahandelingen. Indien de 25.000 euro niet wordt overschreden, moeten er rekeningen of ontvangstbewijzen zoals bedoeld in artikel 22, van het koninklijk besluit nr. 1 worden uitgereikt voor de verrichte restaurant- en cateringdiensten, ook indien ze vrijgesteld zijn door artikel 42, van hetzelfde Wetboek. Wanneer toch alle door een belastingplichtige verrichte restaurant- en cateringdiensten vrijgesteld zouden zijn ingevolge artikel 42, van het Btw-Wetboek, wordt aanvaard dat een geregistreerd kassasysteem niet moet gebruikt worden.

    Lees meer
  • Belang van het onderscheid
    De spijzen worden aan de verbruikers verstrekt in een ruimte, binnen of buiten, van de belastingplichtige
    De spijzen worden aan de verbruikers verstrekt elders dan in de ruimten van de belastingplichtigen
    Mobiel voedselkraam - Foodtruck
    Spijzen en/of dranken verstrekt in een station
    Kookworkshops en kok aan huis
    Spijzen en/of dranken in automaten
    Spijzen en/of dranken tijdens een seminarie
    Borrelhapjes en versnaperingen​​

    Belang van het onderscheid

    Het onderscheid tussen een levering van spijzen en/of dranken en een dienst bestaande uit het verschaffen van spijzen en/of dranken in omstandigheden voor het verbruik ter plaatse is van belang voor de bepaling van het toe te passen btw-tarief op betreffende handeling. Restaurant- en cateringdiensten zijn, met uitsluiting van het verschaffen van dranken, onderworpen aan het verlaagd btw-tarief van 12 %. Dranken die het voorwerp zijn van een restuarant- of cateringdienst zijn onderworpen aan het normale btw-tarief van 21 %. De spijzen en/of dranken die het voorwerp zijn van een levering in de zin van artikel 10 van het Btw-Wetboek moeten belast worden tegen het btw-tarief dat geldt voor de geleverde goederen (6 % of 21 %).

    Deze regels dienen ook te worden toegepast om de drempel te berekenen en aldus na te gaan of een belastingplichtige over een geregistreerd kassasysteem dient te beschikken.

    De spijzen worden aan de verbruikers verstrekt in een ruimte, binnen of buiten, van de belastingplichtige

    Deze belastingplichtigen verstrekken, al naargelang het geval, een levering van goederen of een restaurantdienst.

    Het betreft bijvoorbeeld volgende inrichtingen:

    • de traditionele restaurants, brasserieën, tavernes
    • de fastfood- en zelfbedieningsrestaurants
    • de restaurants in schouwburgen (theaters, clubs …), musea, handelscentra
    • de bedrijfskantine en –mess
    • de maaltijden verstrekt in volpension of in halfpension in een hotel of gastenkamer
    • de cafetaria’s, bars, cafés, tearooms
    • foodtrucks, snackbarwagen
    • verbruikssalon traiteurs, bakkers
    • tijdelijke verkoop- of eetstand op een festival, markt, beurs.

     

    De spijzen en/of dranken worden aan de verbruikers verstrekt in een ruimte van de belastingplichtige (permanente, tijdelijke of verplaatsbare inrichting). Het begrip 'ruimte' of 'inrichting' veronderstelt een oppervlakte of een gebouw. Het kan gaan om een ruimte binnen of buiten. Onder dit punt wordt enkel de situatie beoogd waarbij de belastingplichtige zijn handeling verstrekt in zijn ruimte (binnen of buiten). Wanneer een belastingplichtige op verzoek van een klant spijzen en/of dranken elders dan in zijn ruimte verstrekt maar op een door de klant bepaalde plaats, verstrekt hij geen restaurantdienst maar een cateringdienst.

    De aandacht wordt erop gevestigd dat wanneer een belastingplichtige wordt ingehuurd door een klant om op een door de klant gekozen locatie (elders dan de ruimte van de belastingplichtige) en tijdstip spijzen en/of dranken te gaan verstrekken aan de genodigden van die klant, er sprake is van een cateringdienst wanneer de belastingplichtige rechtstreeks factureert aan voornoemde klant (bijvoorbeeld een bedrijf vraagt aan een traiteur om in de lokalen van dat bedrijf een buffet met bediening te organiseren). In dat geval bestaat er trouwens geen contractuele band met de uiteindelijke consument van de verbruiksgoederen.

    Het kan ook gebeuren dat de ruimte van de belastingplichtige geheel of gedeeltelijk wordt afgehuurd door een welbepaalde klant waarbij de belastingplichtige spijzen en/of dranken zal verstrekken die ter plaatse worden verbruikt door de genodigden van die klant. In dat geval is er nog steeds sprake van een restaurantdienst aangezien de dienst wordt verstrekt in de ruimte van een belastingplichtige (bijvoorbeeld een bedrijf huurt een zaal van een restaurant af voor het organiseren van een bedrijfsdiner).

    Begrip 'ruimte' die wordt gebruikt voor het verstrekken van een levering van goederen of restaurantdienst

    Het begrip 'ruimte' of 'inrichting' veronderstelt een oppervlakte of een gebouw.

    De ruimte die wordt gebruikt voor het verstrekken van een levering van spijzen/dranken of een restaurantdienst moet geen eigendom van de belastingplichtige zijn. Het kan bijvoorbeeld ook om een gehuurd pand gaan. De belastingplichtige kan hierbij ook gebruik maken van een oppervlakte op een openbare of private plaats waarvoor hij het recht heeft om er zijn beroepswerkzaamheid uit te oefenen (bijvoorbeeld: een terras op straat, statafels in een station, strandbar, foodtruck op een festival, snackwagen op een markt, eetstand in een expohall, enzovoort). Het is evenwel niet noodzakelijk dat de belastingplichtige een vergoeding betaalt om zijn beroepswerkzaamheid op een bepaalde locatie te mogen uitoefenen.

    Bij het verstrekken van een restaurantdienst kan in bepaalde gevallen de infrastructuur voor het verbruik ter plaatse ter beschikking gesteld worden door een of meerdere belastingplichtigen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer verschillende belastingplichtigen een gemeenschappelijke infrastructuur voor het verbruik ter plaatse ter beschikking stellen van hun cliënteel. Worden hier evenwel niet bedoeld: multifunctionele voorzieningen. Een vaste infrastructuur die geen verband houdt met een bepaald tijdelijk evenement, die volledig los staat van de verkoop van spijzen en/of dranken en door iedereen mag worden gebruikt ongeacht of men spijzen en/of dranken verbruikt (bijvoorbeeld wachtzaal in een station of luchthaven, de wachtzaal van een bioscoop, de openbare zitbanken op de openbare weg, enzovoort) wordt aangemerkt als een multifunctionele voorziening.

    Wanneer de infrastructuur tijdelijk is en verband houdt met de uitbating van een of meerdere eetgelegenheden, is er in principe geen sprake van een multifunctionele voorziening zelfs indien deze infrastructuur gebruikt mag worden door personen die geen spijzen en/of dranken verbruiken.

    De klanten verbruiken de spijzen en/of dranken in een ruimte binnen

    Wanneer een belastingplichtige aan zijn klanten een ruimte binnen ter beschikking stelt die voorzien is van een infrastructuur die de klanten de mogelijkheid biedt om hun spijzen en/of dranken, zittend of staand (gewone tafels, statafels of eetbalie), ter plaatse te verbruiken is er steeds sprake van een restaurantdienst wanneer deze klanten van die infrastructuur gebruik maken.

    Hierbij is het onder andere van geen belang of:

    • de verstrekte spijzen standaardspijzen zijn (met andere woorden: de aard van de spijzen speelt geen rol bij de kwalificatie van de handeling)
    • het om een permanente, tijdelijke of verplaatsbare inrichting gaat
    • er sprake is van een zekere graad van comfort van de door de belastingplichtige ter beschikking gestelde ruimte
    • de ter beschikking gestelde infrastructuur exclusief ter beschikking wordt gesteld van de klanten van de belastingplichtige, dan wel gedeeld wordt met de klanten van andere belastingplichtigen die spijzen en/of dranken verstrekken
    • er naast de gebruikelijke verpakking van de spijzen/dranken bijkomende middelen voor het verbruik ter beschikking worden gesteld (bestek, dienblad, glazen, enzovoort)
    • de ter beschikking gestelde tafels of eetbalies zich op een vrij toegankelijke ruimte (bijvoorbeeld gang van een winkelcentrum) bevinden
    • de infrastructuur voor het verbruik ter plaatse ter beschikking wordt gesteld door de belastingplichtige die de spijzen en/of dranken verstrekt, dan wel door een derde.

     

    De klanten verbruiken de spijzen en/of dranken in open lucht

    De door de belastingplichtige verstrekte spijzen en/of dranken, maken het voorwerp uit van een restaurantdienst zodra, naast de terbeschikkingstelling van een of meerdere (sta)tafels of uitklapbare toog bestemd voor het verbruiken van spijzen/dranken, één van de volgende dienstenaspecten aanwezig is en de klanten van de aanwezige infrastructuur gebruik maken voor het verbruiken van de spijzen/dranken:

    • er is minstens één bijkomend infrastructuurelement voorzien die het verbruik ter plaatse aangenamer maakt: bijvoorbeeld grondbekleding (andere dan de vaste wegbekleding), (terras)verwarming, bescherming tegen de zon of regen (bijvoorbeeld parasol, stertent) die nuttig is voor de verbruiker, sfeermuziek verstrekt door de belastingplichtige, verlichting specifiek voorzien voor de verbruikers, tafellakens, afsluitingen (bijvoorbeeld met hekken of bloembakken), … Deze lijst is niet exhaustief
    • de belastingplichtige (of een derde) voorziet meubilair zodat de klanten hun spijzen en/of dranken al zittend kunnen nuttigen
    • er is serviesgoed of tafelgerei (duurzaam of wegwerp) voor een effectief verbruik ter plaatse voorhanden, bijvoorbeeld bestek, borden, glazen, kopjes, enzovoort, of de spijzen/dranken worden aan de klant op een dienblad geserveerd
    • er is bediening aan tafel en/of de klant staat zelf niet in voor het afruimen.

     

    Hierbij is het onder andere van geen belang of:

    • de verstrekte spijzen standaardspijzen zijn (met andere woorden: de aard van de spijzen speelt geen rol bij de kwalificatie van de handeling)
    • het om een permanente, tijdelijke of verplaatsbare inrichting gaat
    • er sprake is van een zekere graad van comfort van de door de belastingplichtige ter beschikking gestelde infrastructuur
    • de ter beschikking gestelde infrastructuur exclusief ter beschikking wordt gesteld van de klanten van de belastingplichtige, dan wel gedeeld wordt met de klanten van andere belastingplichtigen die spijzen en/of dranken verstrekken
    • de infrastructuur voor het verbruik ter plaatse zich op een openbare plaats (bijvoorbeeld park, strand, markt) bevindt
    • de infrastructuur voor het verbruik ter plaatse ter beschikking wordt gesteld door de belastingplichtige die de spijzen en/of dranken verstrekt, dan wel door een derde).

     

    Bij afwezigheid, naast de terbeschikkingstelling van een (sta)tafel of uitklapbare toog, van een bijkomend dienstenaspect als hiervoor opgesomd, maken de door de belastingplichtige verstrekte (en ter plaatse verbruikte) spijzen en/of dranken het voorwerp uit van een eenvoudige levering. De handeling die enkel bestaat in de verkoop van spijzen en/of dranken, met of zonder voorafgaande bereiding, 'om mee nemen' zonder dat de klant gebruik maakt van de ter beschikking gestelde verbruiksinfrastructuur, is ook een levering van goederen. Het feit dat de goederen effectief bestemd zijn 'om mee te nemen' zonder verbruik ter plaatse blijkt inzonderheid uit de wijze van verpakking.

    De inrichting beschikt zowel over een ruimte binnen als buiten

    Elke handeling afzonderlijk beschouwd moet aan de hand van bovengenoemde regels worden gekwalificeerd.

    De belastingplichtige heeft meerdere inrichtingen op verschillende locaties

    Wanneer de belastingplichtige meerdere inrichtingen uitbaat op onderscheiden locaties (bijvoorbeeld een snackbar met verbruikssalon en een ambulante snackbarwagen op weekmarkten), moet elke inrichting afzonderlijk worden beoordeeld.

    De spijzen worden aan de verbruikers verstrekt elders dan in de ruimten van de belastingplichtigen

    Er is sprake van een cateringdienst wanneer de diensten inzake het verschaffen van spijzen en/of dranken worden verstrekt elders dan in de ruimten van de belastingplichtige. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de verstrekte spijzen en dranken worden verbruikt bij de klant thuis of op een andere door de klant gekozen locatie en tijdstip (met andere woorden elders dan in de ruimten van de belastingplichtige).

    Het gaat hier bijvoorbeeld om volgende belastingplichtigen:

    • traiteurs
    • foodtrucks
    • kok aan huis.

     

    Spijzen verstrekt elders dan in de ruimten van de belastingplichtige en zonder menselijke tussenkomst bij de klant

    Wanneer een belastingplichtige op verzoek van een klant bij deze klant thuis of op een andere door de klant bepaalde plaats (maar elders dan in de ruimten van de belastingplichtige), zich beperkt tot het afzetten van de spijzen en/of dranken zonder menselijke tussenkomst bij die klant, is de handeling een eenvoudige levering van spijzen/dranken.

    Het vervoer van de spijzen, het gebruik van warmhoudbakken, schotels en dergelijke voorwerpen nodig voor het vervoer van de spijzen en, meer algemeen, de prestaties die voor de 'verhandeling' van de spijzen noodzakelijk zijn, worden niet aangemerkt als een menselijke tussenkomst die een cateringdienst genereren.

    Wanneer de belastingplichtige, naast het afzetten van de spijzen bij de klant zonder menselijke tussenkomst bij die klant, onder bezwarende titel roerende goederen ter beschikking stelt van de klant (bijvoorbeeld servies, bestek, glazen, meubilair, decoratie, tent, enzovoort), vinden in de regel twee aparte hoofdhandelingen plaats. Enerzijds de levering van spijzen en/of dranken (belast tegen het btw-tarief dat geldt voor de geleverde spijzen/dranken (6 % of 21 %)) en anderzijds de verhuur van roerende goederen die onderworpen is aan het normale btw-tarief van 21 %.

    Spijzen verstrekt elders dan in de ruimten van de belastingplichtige en met menselijke tussenkomst

    Wanneer een belastingplichtige op verzoek van een klant op een andere door deze klant gekozen locatie (maar elders dan in de ruimten van de belastingplichtige) en tijdstip, spijzen en/of dranken verstrekt samen met een menselijke tussenkomst bij die klant en eventueel de goederen die verband houden met de cateringdienst ter beschikking stelt van die klant, is er sprake van één dienst, zijnde een cateringdienst.

    Het gaat bijvoorbeeld om de volgende tussenkomsten:

    • de bereiding ter plaatse van de spijzen door de belastingplichtige en/of zijn personeel bij de klant aan huis (ook het louter verwarmen van de spijzen bij de klant)
    • de aanwezigheid (al dan niet in de verbruiksruimte) van de belastingplichtige en/of zijn personeel op het tijdstip waarop de spijzen door de klant worden genuttigd wanneer die aanwezigheid gepaard gaat met tussenkomsten van die personen (bereiden, serveren, dresseren, afruimen, afwassen)
    • het schikken en eventueel afruimen van buffetten, tafels
    • het instaan voor de afwas, reiniging (bij de klant).

     

    Er wordt opgemerkt dat er ook sprake kan zijn van een cateringdienst wanneer de belastingplichtige en/of zijn personeel niet aanwezig zijn tijdens het effectief verbruiken van de maaltijden door de klant of zijn genodigden. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de belastingplichtige zich beperkt tot het dresseren van het buffet vóór de aanvang van het evenement.

    Wanneer een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon dan degene die de spijzen en/of dranken verstrekt, tussenkomt, wordt het verstrekken van de spijzen en/of dranken in principe aangemerkt als een levering van goederen.

    Wanneer een belastingplichtige, andere dan diegene die de spijzen en/of dranken verstrekt, louter de bediening verzorgt, dan is dit een materieel werk dat onderworpen is aan het normale btw-tarief van 21%.

    Misbruik kan hier evenwel van toepassing zijn, inzonderheid wanneer de twee personen (enerzijds de persoon die de spijzen verstrekt en anderzijds de persoon die de menselijke tussenkomst verricht) verbonden zijn. In dat geval kan het verstrekken van maaltijden worden aangemerkt als een dienstverrichting. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de firma van een traiteur een dochterbedrijf opricht met als activiteit het opdienen van de door het moederbedrijf verstrekte maaltijden. Dit kan ook het geval zijn wanneer twee belastingplichtigen samenwerken en naar de klant toe, bijvoorbeeld onder de vorm van publiciteit, één globale cateringdienst aanbieden.

    Wanneer de belastingplichtige zich beperkt tot het bereiden van de maaltijden aan de hand van ingrediënten die door zijn klant worden ter beschikking gesteld, verstrekt de belastingplichtige in principe geen cateringdienst maar een materieel werk. Deze dienst is in zijn geheel onderworpen aan het normale btw-tarief van 21 %.

    Het spreekt voor zich dat indien de ingrediënten afkomstig zijn van de zaak van de belastingplichtige, er slechts sprake is van één handeling, namelijk een cateringdienst. De handeling mag in dat geval niet kunstmatig worden opgesplitst in enerzijds een levering van goederen en anderzijds een materieel werk.

    Mobiel voedselkraam - Foodtruck

    De uitbater van een mobiel voedselkraam of foodtruck wordt door een klant ingehuurd voor het verstrekken van spijzen/dranken tijdens een privé-evenement

    Dat doet zich voor wanneer een uitbater van een voedselkraam wordt ingehuurd door een klant om tijdens een event met zijn mobiel kraam ter plaatse maaltijden te voorzien voor de genodigden van de klant op een door de klant gekozen tijdstip en locatie maar elders dan in de ruimten van de uitbater (bijvoorbeeld thuis bij een particulier, op het terrein van een bedrijf).

    De uitbater factureert deze maaltijden aan de klant en heeft dus geen enkele contractuele band met de eigenlijke consument van de verbruiksgoederen.

    In dat geval verstrekt de uitbater van dat kraam aan deze klant een cateringdienst. Het is van geen belang of de uitbater infrastructuur voor het verbruik ter plaatse (bijvoorbeeld tafels, stoelen, enzovoort) voorziet en die maaltijden in open lucht worden verbruikt dan wel in een door de klant gehuurde feestzaal.

    Mobiel voedselkraam of foodtruck op een evenement met betrekking tot podiumkunsten

    Er is geen contractuele band met de eigenlijke consument van de verbruiksgoederen

    Wanneer de uitbater van het mobiel voedselkraam wordt ingehuurd door een bepaalde klant (bijvoorbeeld de organisator van een muziekfestival) en de maaltijden factureert aan deze klant, is er sprake van een cateringdienst. Er bestaat dan geen contractuele band met de eigenlijke consument van de verbruiksgoederen.

    Er is wel een contractuele band met de eigenlijke consument van de verbruiksgoederen

    Wanneer de uitbater van een mobiel voedselkraam met zijn kraam op of naast de plaats van het evenement met betrekking tot podiumkunsten staat (al dan niet tegen betaling van een vergoeding voor het recht om een beroepswerkzaamheid uit te oefenen), waarbij de consument van de verbruiksgoederen rechtstreeks betaalt aan de uitbater, zijn de bezoekers van het evenement de individuele klanten aan wie die uitbater, al naargelang de omstandigheden, een levering van spijzen/dranken verricht of een restaurantdienst verstrekt.

    In dat geval is er sprake van een restaurantdienst als door de uitbater of een derde (bijvoorbeeld de organisator van het festival of een andere belastingplichtige die een inrichting exploiteert) aan de klanten een ruimte binnen ter beschikking wordt gesteld die voorzien is van een infrastructuur die de klanten de mogelijkheid biedt om hun spijzen en/of dranken, zittend of staand (gewone tafels, statafels of eetbalie), ter plaatse te verbruiken wanneer deze klanten van die infrastructuur gebruik maken.

    Is er geen verbruiksruimte binnen voorzien, aanvaardt de administratie bij wijze van proef dat het verstrekken van spijzen en/of dranken door een mobiel voedselkraam of foodtruck op een evenement met betrekking tot podiumkunsten, wordt aangemerkt als een levering van goederen.

    Wanneer de klanten de spijzen en/of dranken verstrekt door een mobiel voedselkraam of foodtruck niet ter plaatse verbruiken, is er sprake van een levering van goederen.

    Het feit dat de goederen effectief bestemd zijn 'om mee te nemen', zonder verbruik ter plaatse, kan inzonderheid uit de wijze van verpakking blijken. Wanneer de spijzen op een dienblad worden meegegeven, is er een vermoeden dat deze spijzen het voorwerp uitmaken van een verbruik ter plaatse.

    Er wordt inzonderheid opgemerkt dat foodtruckfestivals hier niet worden beoogd.

    Foornijveraars

    Als foornijveraars worden aangemerkt, de fysieke personen waarvan de bedrijvigheid bestaat uit, door tijdelijke opstelling van beweegbare of uiteenneembare inrichtingen op de openbare pleinen, markten of straten, ter gelegenheid van kermissen, jaarmarkten of feesten, het bezorgen van vermaak of spektakel aan het publiek of het verkopen of serveren van koopwaren die bij deze gelegenheden gebruikelijk worden verkocht of geserveerd (bv. speelgoed, confiserie, wafels, frieten, ijsroom enz.).

    Spijzen en/of dranken verstrekt in een station

    Een inrichting is in een station gevestigd. De spijzen of dranken die worden genuttigd aan de door die inrichting ter beschikking gestelde tafels die zich in de stationshal bevinden maken het voorwerp uit van een restaurantdienst.

    Wanneer de klanten de spijzen/dranken al wandelend verbruiken of hiervoor gebruik maken van een multifunctionele voorziening (bijvoorbeeld de wachtbanken die voor iedereen toegankelijk zijn ter beschikking gesteld door de NMBS), is er sprake van een levering van goederen.

    Kookworkshops en kok aan huis

    Kookworkshops

    Het geven van kookworkshops is geen restaurant- of cateringdienst. Het normale btw-tarief van 21 % is van toepassing. Voor de berekening van de drempel, wordt de omzet uit kookworkshops niet meegerekend.

    Indien de kookworkshops georganiseerd worden door een belastingplichtige die eveneens restaurant- en cateringdiensten verstrekt en die de drempel van 25.000 euro overschrijdt, moeten er ook kastickets van een geregistreerd kassasysteem worden uitgereikt voor de kookworkshops. Indien de drempel van 25.000 euro niet wordt overschreden, moeten er voor de kookworkshops geen rekeningen of ontvangstbewijzen zoals bedoeld in artikel 22, van het koninklijk besluit nr. 1 worden uitgereikt.

    Kok aan huis

    Wanneer een belastingplichtige bij zijn klant thuis een maaltijd gaat bereiden met ingrediënten die hij zelf aanlevert, verricht die belastingplichtige een cateringdienst en dit ongeacht of de belastingplichtige aanwezig is tijdens het verbruiken van de maaltijden door de klant en eventuele genodigden. Deze cateringdienst is, met uitsluiting van het verschaffen van dranken, onderworpen aan het verlaagd btw-tarief van 12 %.

    Wanneer een belastingplichtige bij een klant thuis een maaltijd gaat bereiden met ingrediënten die door de klant worden aangeleverd, verricht de belastingplichtige een materieel werk. Deze dienst is in zijn geheel onderworpen aan het normale btw-tarief van 21 %.

    Wanneer de klant evenwel de ingrediënten eerst heeft aangekocht bij de belastingplichtige die nadien deze ingrediënten zal gebruiken voor het bereiden van de spijzen bij de klant thuis, is er in principe voor het geheel sprake van een cateringdienst.

    Spijzen en/of dranken in automaten

    De administratie aanvaardt dat de door middel van automaten verstrekte spijzen en dranken voor de toepassing van de btw-tarieven zonder onderscheid geacht worden het voorwerp uit te maken van een eenvoudige levering, ongeacht dus de plaats waar de automaten staan.

    Deze verkopen gebeuren niet aan het btw-tarief van 12 % en worden dus niet meegenomen in de berekening van de drempel.

    Spijzen en/of dranken tijdens een seminarie

    Dit punt behandelt uitsluitend de kwalificatie van de handeling in de relatie tussen de organisator van het seminarie en de eindklant (zijnde de individuele deelnemers of ondernemingen die het seminarie komen volgen). Het gaat hier om de btw-behandeling van de spijzen en/of dranken die de deelnemers van een seminarie kunnen nuttigen tijdens bijvoorbeeld de middagpauze.

    De kwalificatie van de handeling(en) tussen de cateraar en de organisator van het seminarie, een eventplanner en de organisator van het seminarie, enzovoort worden hier niet behandeld.

    De kwalificatie van het btw-statuut van de spijzen en/of dranken die verstrekt worden in het kader van een seminarie is in principe een feitenkwestie die geval per geval dient te worden onderzocht. Niettemin kan op basis van rechtspraak reeds het volgend onderscheid worden gemaakt.

    De verstrekte spijzen en/of dranken zijn bijkomend bij de hoofdhandeling en volgen het btw-stelsel van die hoofdhandeling

    Wanneer uit de feiten blijkt dat de verstrekte spijzen en/of dranken in hoofde van de deelnemers geen doel op zich zijn maar louter een middel om de hoofdhandeling van de organisator aantrekkelijker te maken, worden de verstrekte spijzen en/of dranken slechts als bijkomend bij de hoofdhandeling beschouwd.

    Wanneer volgende voorwaarden samen vervuld zijn, gaat de administratie er in elk geval van uit dat de verstrekte spijzen en/of dranken worden beschouwd als bijkomend bij de hoofdhandeling van de organisator van het seminarie:

    • De prijs van de deelname aan het seminarie is een enige vaste prijs, ongeacht of de deelnemer de aangeboden spijzen en/of dranken al dan niet verbruikt. De deelnemer kan niet opteren om, tegen een vermindering van de prijs, van de spijzen en/of dranken af te zien. De deelnemer kan niet opteren om voor een meerprijs wel te kunnen genieten van de spijzen en/of dranken.
    • In hoofde van de organisator van het seminarie is de totale kostprijs van de catering beperkt in vergelijking met de kostprijs van de eigenlijke organisatie van het seminarie (dit zijn de kosten die rechtstreeks nodig zijn en onontbeerlijk zijn voor het geven van het seminarie, zoals bijvoorbeeld de kosten met betrekking tot de sprekers, de huur van de zaal, multimedia-apparatuur, drukkosten, enzovoort. De verblijfskosten (hotelovernachting) en vervoerskosten worden bijvoorbeeld niet bedoeld. De administratie neemt in elk geval aan dat aan deze voorwaarde is voldaan wanneer de kostprijs van de catering hoogstens 15 % van de eigenlijke kostprijs van het seminarie bedraagt.

     

    Onder die omstandigheden zijn de verstrekte spijzen en/of dranken in hoofde van de deelnemers geen doel op zich. Wanneer de hoofdhandeling bestaat uit de toekenning van het recht om deel te nemen aan een seminarie, volgt het verstrekken van spijzen en/of dranken in dat geval het btw-stelsel van die hoofdhandeling ongeacht of de factuur de enige prijs uitsplitst. De aard van de verstrekte spijzen doen er in die omstandigheden niet toe.

    Het verstrekken van spijzen en/of dranken is een aparte hoofdhandeling die zijn eigen btw-stelsel volgt

    Wanneer uit de feiten blijkt dat de verstrekte spijzen en/of dranken in hoofde van de deelnemers, naast de deelname aan het seminarie, niet louter bijkomstig zijn bij het evenement maar een belangrijk element vormen bij hun keuze om zich al dan niet in te schrijven voor het evenement, is er in principe sprake van (minstens) twee aparte hoofdhandelingen.

    De administratie gaat er overigens van uit dat wanneer niet voldaan is aan een van de voorwaarden opgesomd onder punt A., het verstrekken van spijzen en/of dranken in het kader van een seminarie in principe een aparte hoofdhandeling is. Desgevallend verstrekt de organisator aan de deelnemers, naast de dienst bestaande uit de toekenning van het recht om deel te nemen aan een seminarie (hoofdhandeling 1), een dienst beoogd door artikel 18, § 1, tweede lid, 11°, van het Btw-Wetboek (hoofdhandeling 2).

    Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het nuttigen van de spijzen/en of dranken optioneel zijn (dit is wanneer de deelnemers een meerprijs kunnen betalen voor die spijzen en/of dranken of wanneer ze een korting krijgen wanneer ze afzien van de mogelijkheid om de spijzen en/of dranken te nuttigen).

    Opmerking

    Wanneer een belastingplichtige een seminarie organiseert in andere omstandigheden, kan hij zich richten tot zijn bevoegde btw-dienst om uitsluitsel te krijgen inzake de btw-kwalificatie van het door hem georganiseerde seminarie. In bepaalde gevallen kan er bijvoorbeeld ook sprake zijn van een complexe handeling.

    De besproken btw-behandeling van de spijzen en/of dranken die worden verstrekt naar aanleiding van een seminarie geldt enkel indien er geen sprake is van simulatie en/of rechtsmisbruik.

    Onder bepaalde voorwaarden kunnen de organisatoren van seminaries die restaurant- of cateringdiensten verstrekken aan de deelnemers en hiervoor een beroep doen op een onderaannemer gebruik maken van een tolerantie.

    Borrelhapjes en versnaperingen

    Het eerste lid van randnummer 2.5.2.8. van de circulaire 2017/C/70 van 06.11.2017, werd definitief opgeheven naar aanleiding en met ingang van de inwerkingtreding van het eerdere artikel 1ter/1 ingevoegd bij het koninklijk besluit van 08.06.2020.

    Voor het verschaffen van voorverpakte producten, zoals een pakje chips, een reep chocolade, een worst, een ijsje, voorverpakte kaas- of salamiblokjes, in omstandigheden voor het verbruik ter plaatse, is tarief van 12 % van toepassing.

    Gelet op de kwalificatie als restaurant- of cateringdienst dient de omzet die het verschaffen van die voorverpakte producten in omstandigheden voor het verbruik genereert, te worden meegenomen in de berekening van de drempel van 25.000 euro die bepalend is op het vlak van de verplichtingen inzake het geregistreerde kassasysteem.

    Hieruit volgt dat de belastingplichtigen die gehouden zijn een geregistreerd kassasysteem te gebruiken, steeds een ticket van zo een systeem moeten uitreiken voor het verschaffen van die voorverpakte producten ongeacht of ze al dan niet ter plaatse verbruikt worden.

    De belastingplichtigen die niet gehouden zijn tot het gebruik van een geregistreerd kassasysteem moeten daarentegen, bij wijze van toegeving, geen rekening of ontvangstbewijs bedoeld in artikel 22, § 1, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29.12.1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde uitreiken voor het verschaffen van die voorverpakte producten (zoals bijvoorbeeld een pakje chips, een reep chocolade, een worst, een ijsje, voorverpakte kaas- of salamiblokjes), wanneer deze bestemd zijn voor verbruik ter plaatse, tenzij ze verstrekt worden samen met een maaltijd waarvoor een rekening of ontvangstbewijs moet worden uitgereikt.

    Lees meer
  • De verplichting tot uitreiking van een kasticket van een geregistreerd kassasysteem eindigt op het tijdstip waarop de belastingplichtige zijn activiteit die bestaat uit het verrichten van restaurant- en cateringdiensten, definitief stopzet. Deze bepaling moet begrepen worden als volgt.

    Voorbeeld café

    Een café verschaft naast dranken ook lichte maaltijden, bijvoorbeeld spaghetti en croque monsieur, waarmee hij de drempel van 25.000 euro overschrijdt. Hierdoor is de uitbater gehouden een geregistreerd kassasysteem te gebruiken. Hij reikt kastickets uit voor alle handelingen, zowel aan de klant die ter plaatse een lichte maaltijd nuttigt, als aan de klant die enkel een koffie drinkt. 

    In 2017 daalt de omzet uit de lichte maaltijden onder de 25.000 euro. Hij moet echter verder gebruik blijven maken van een geregistreerd kassasysteem. Wanneer de uitbater beslist om vanaf 01.01.2018 geen maaltijden meer aan te bieden in zijn café, en dus nog enkel dranken verschaft, mag hij stoppen met het gebruiken van een geregistreerd kassasysteem.

    Voorbeeld restaurant

    Een Chinees restaurant, gehouden tot het indienen van periodieke kwartaalaangiften, verschaft zowel maaltijden ter plaatse als meeneemmaaltijden. In 2016 wordt 10.000 euro omzet gerealiseerd door de maaltijden ter plaatse. Er moeten dus geen kastickets van een geregistreerd kassasysteem uitgereikt worden. In 2017 is de situatie identiek. In de loop van het 3de kwartaal van 2018, stelt het restaurant vast dat de totale omzet aan restaurant- en cateringdiensten, gerealiseerd in de loop van het kalenderjaar 2018, de drempel van 25.000 euro heeft overschreden. Daarom moet een geregistreerd kassasysteem in gebruik genomen worden uiterlijk op het einde van de maand december 2018.

    In het jaar 2021 beslist de belastingplichtige zich hoofdzakelijk te richten op meeneemmaaltijden, waardoor slechts 5.000 euro omzet gerealiseerd wordt door de maaltijden ter plaatse. Toch moet de betrokkene verder kastickets uitreiken met behulp van een geregistreerd kassasysteem. Pas wanneer er beslist wordt dat er geen maaltijden ter plaatse meer verschaft worden en er enkel nog meeneemmaaltijden mogelijk zijn, is het gebruik van een geregistreerd kassasysteem niet meer verplicht.

    Bewaring

    Alle boeken en stukken met betrekking tot de uitgeoefende werkzaamheid moeten bewaard worden gedurende 7 jaar te rekenen vanaf 1 januari van het jaar volgend op hun sluiting wat boeken betreft, op hun datum wat de andere stukken betreft.

    Hierdoor worden onder andere beoogd:

    • de Fiscale Data Module en de erin opgeslagen gegevens
    • de VAT Signing Card
    • de in de kassa opgeslagen gegevens waaronder het elektronisch journaal, de dagelijkse financiële en gebruikersrapporten, de gedetailleerde bestellingen onder tafelbeheer, boekingen op klantenrekeningen …

     

    maar ook:

    • papieren boekjes en opnamebriefjes door kelners gebruikt om bestellingen te noteren
    • boek met reserveringen, bestellingen, voorschotbetalingen …

     

    In het geval de belastingplichtige op zijn geregistreerd kassasysteem gebruik maakt van de functionaliteit 'tafelbeheer' wordt elke bestelling gedetailleerd bewaard in het elektronisch journaal van zijn geregistreerd kassasysteem én wordt een 'samenvatting’ (waaronder de maatstaf van heffing per tarief) versleuteld en bewaard op de Fiscale Data Module. Naargelang de wens van de uitbater, kan deze bestelling ook doorgezonden worden en afgedrukt als bar- of keukenticket. Dit papieren ticket bevat vaak geen prijs of andere btw-gegevens. Btw-technisch kan aanvaard worden dat de digitale bewaring van de bestellingen in het elektronisch journaal én de samenvatting in de Fiscale Data Module volstaan. Het papieren bar- of keukenticket hoeft onder deze voorwaarden dus niet bewaard te worden.

    In het geval de uitbater evenwel GEEN gebruik maakt van voormelde functionaliteit, dan wordt de bestelling eerst op briefjes, kaartjes, bonnetjes ... genoteerd en doorgegeven aan de keuken en/of bar. De registratie in het geregistreerde kassasysteem gebeurt dan pas op het ogenblik dat de klant de rekening vraagt. In dit geval kan er geen twijfel over bestaan dat deze briefjes, kaartjes, bonnetjes ... wel degelijk onder de bewaringsplicht vallen, en bovendien als verantwoording dienen voor de registratie in het geregistreerde kassasysteem.

    Lees meer