Best practices certificatie

Op basis van jullie feedback en onze bevindingen tijdens de lopende certificatieprocedures, sommen we hier een aantal best practices op die jullie kunnen helpen bij de ontwikkeling:

  1. Om communicatieconflicten tussen het kassasysteem en de FDM tot een absoluut minimum te herleiden is het aan te bevelen dat het kassasysteem op regelmatige tijdstippen de status van de FDM verifieert. Vooral als het kassasysteem een restart doet, is het raadzaam een request naar de FDM status en FDM identification uit te voeren, vooraleer een request "hash & sign" te versturen.
  2. Het kassasysteem mag een "send PIN" request ("P") alleen versturen in antwoord op de prioritaire foutcodes 202 of 204
  3. In het Request "J" (journaal) bepaalt veld 4 de lengte van de data die wordt meegestuurd in veld 6. Als u de in veld 6 beschikbare maximale lengte van 256 hexadecimale symbolen benut, wat overeenstemt met 128 databytes, bedraagt de waarde in veld 4 256. Benut u de maximale lengte van veld 6 niet, geef dan de exacte lengte in hex-symbolen weer (min. 2 ).
  4. Voor een serieel protocol is het best practice een volgende boodschap pas te versturen als de vorige volledig werd afgehandeld, inclusief alle toegelaten retries.
  5. Eens gepersonaliseerd, bevatten de VSC's het FDM-id van het toestel waarvoor de belastingplichtige uitbater aangaf de VSC te gaan gebruiken. Het gebruiken van de gepersonaliseerde VSC in een andere FDM als deze waarvoor de kaart werd geïnitialiseerd, is niet blokkerend. Wel zal bij elk gebruik een waarschuwing naar de FDM worden verzonden. Het heeft praktisch dan ook geen nut om deze waarschuwing door te zenden naar het kassasysteem.
  6. Zorg ervoor dat zowel het kassasysteem als de fiscale data module bij het request "P" (send pin code) de juiste samenstelling van deze pin nakijken inzake lengte, aanwezigheid blancs...